Auteur: Dominique Nijssen, PMN Sportmasseur en bitfitter
Heeft jouw paard moeite met aanspringen in galop? Bokt hij geregeld? Gaat hij vaak overkruist? Maar ook subtielere signalen zoals moeite hebben met het sluiten (zitten), staartzwiepen, het niet goed door willen springen van een wissel kunnen een indicatie zijn voor problemen in het gebied van het bekken en de lendenen.
De functie van het bekken in beweging
Om (aan) te galopperen moet het bekken kantelen om de achterhand goed onder de massa te laten komen. Dit vraagt om aanspanning van een aantal spieren die onder de wervelkolom lopen, evenals de buikspieren, daarnaast zijn er spieren op de billen en achterhand die een belangrijke rol spelen bij het naar voren plaatsen van de achterbenen (onder andere de m.quadriceps) en de afzet van de achterbenen (onder andere de hamstrings en de m.gluteus medius). Te hoge spierspanning, spierknopen, pijn of gevoeligheid in bepaalde spieren/spiergroepen kunnen de beweeglijkheid van het bekken beperken.
Daarnaast is een goede beweeglijkheid van de wervelkolom ook van belang. De meeste beweging bij het kantelen van het bekken komt uit het gewricht tussen de laatste lendenwervel (L6) en het sacrum of heiligbeen (S1). Het SI gewricht is de diepgelegen verbinding tussen bekken en heiligbeen. Via dit gewricht wordt alle kracht en beweging van de achterhand overgebracht naar de rug. Hoewel het gewricht zelf maar minimaal kan bewegen is het wel belangrijk dat dit gebied vrij van pijn, ongemak of beperkingen is. Een paard dat zijn rug vast houdt (in extensie) of hol trekt kan de achterhand nooit voldoende onder brengen. Anderzijds moet een paard zijn rug wel voldoende kunnen opstrekken om te kunnen afzetten en zich voorwaarts te kunnen bewegen.
Het bekken vormt dus de verbinding tussen de achterbenen van het paard en de wervelkolom. En speelt een belangrijke rol bij de transfer van krachten en voorwaartse drang vanuit de achterbenen naar de wervelkolom. Het is dus van groot belang dat dit gebied goed kan functioneren.
Problemen kunnen ook ontstaan door een gebrek aan balans en/of kracht. Om je paard op een gezonde manier en met correct lichaamsgebruik te trainen is een goede mobiliteit van het bekken, maar ook van de rest van het lichaam, een voorwaarde.
De rol van de sportmasseur
Een PMN sportmasseur begint na het vraaggesprek altijd met een inspectie van je paard. Zaken als houding, bespiering, symmetrie en conformatie kunnen als iets zeggen over hoe een paard kan functioneren. Na het afvoelen (palperen) heeft de sportmasseur een goed beeld van de spierspanning en eventuele pijnlijkheid. In de bewegingsanalyse en aanvullende tests wordt vervolgens duidelijk wat de eventuele beperkingen zijn in beweging.
Behandeling door de sportmasseur
Voor de behandeling van de lumbale en bekken regio heeft de sportmasseur diverse technieken en oefeningen tot zijn of haar beschikking. De massagetechnieken kunnen pijnstillend zijn, maar zorgen ook voor ontspanning van het weefsel. De technieken kunnen mild zijn en gebruikt worden om de huid of het zenuwstelsel te beïnvloeden, maar er zijn ook technieken waarbij de masseur steviger inwerkt op het weefsel om zo de spierspanning te normaliseren. Het lichaam reageert op diverse manieren op de verschillende technieken. Zo kunnen er ook stoffen vrijkomen die de doorbloeding verbeteren, komen er lichaamseigen pijnstillers vrij en is er een vermindering van de afgifte van stresshormonen waardoor herstel beter kan plaatsvinden.
Er zijn tevens oefeningen die aan de eigenaar geleerd kunnen worden, zodat ook die kan bijdragen aan het verbeteren van mobiliteit of het verminderen van ongemak. Waar nodig zal de PMN masseur doorverwijzen en/of samenwerken met een dierenarts of bijvoorbeeld dierenfysiotherapeut. Ook kan er samen met je instructeur gekeken worden welke oefeningen je paard op dat moment verder helpen.
Het herstellen van mobiliteit en het wegnemen van verhoogde spierspanning en pijn in de bekken regio kan een enorm verschil maken voor je paard en dus ook voor jou als ruiter/amazone. Je kunt merken dat je paard ineens wel in de goede galop wil aanspringen, voorwaartser is, minder bokt of gewoon beter kan ontspannen.
Loop jij tegen dergelijke problemen aan of wil je ze het liefst voorkomen? Laat je paard dan met enige regelmaat nakijken door een professionele therapeut.